maandag 6 januari 2014

Je kan toch wel even bellen?

"Je kan toch wel even bellen?". Het blijft maar doorgalmen in mijn verbouwereerde oren. Of moet ik in dit geval zeggen door rinkelen. Verbouwereerd omdat ik gisteren mijn inmiddels toch behoorlijk dikke huid liet penetreren, de ijzeren zelfbeheersing verloor en even minder vriendelijk was.
"Hoezo, Je kan toch wel even bellen?", kwam ergens diep uit mijn keel terwijl ik afremde om mevrouw nijdig om opheldering te vragen.

En dat was fout achteraf gezien. Niet omdat ik mijn zelfbeheersing had moeten houden en vriendelijk had moeten blijven. Nee, omdat manlief zo zijn roestige fiets kon gebruiken om de doorgang te belemmeren. Mijn mooie nieuwe Carbon ros  is niet geschikt voor het betere duw en trekwerk, dus een extra reden om de beheersing terug te vinden.

Ik dus proberen mevrouw duidelijk te maken dat zij willens en wetens voorrang nam waar ze het niet had en dat ze daarna ook nog eens voor beide rijrichtingen het fietspad volledig afsloot en... Hier bleek ik fout nummer 2 te maken "of ik niet zag dat ze met een kindje reed?"  

"Ja", zo wist ik nog maar amper uit te brengen. "Waarom denkt U dat ik zonder morren, schreeuwen en bellen de onterecht genomen voorrang vol in de rem verleende terwijl U mij toch echt zag. En waarom denkt u dat ik zonder problemen te maken afremde en wacht tot u ruimte gaf zodat ik kon passeren?"

Fout nummer 3 bleek dus een beroep te doen op redelijkheid en verkeers inzicht.
"Maar je had toch wel even kunnen bellen, waarom maak jij daar zo'n probleem van".
Pfiettttttt, stoom uit de oren en helemaal fout van mijn kant! Hiervoor mijn excuus. Ik herhaal mijn standpunt en voeg de agressie van de wegversperringen door manlief er aan toe.

Het gebrek aan zelfreflectie van de tegenpartij, brengt op dat moment het besef dat er alleen maar verliezers zijn in dit "gesprek" en dat de tegenpartij dat nooit zal beseffen. Ook zullen zij niet beseffen dat soort gelijk geklungel niet uniek is, sterker nog al 2 keer die dag zonder verdere kwade woordenwisseling verlopen was.

Rustig, doch strijdlustig en bedroefd vraag ik of manlief aan de kant kan gaan, zodat ik ze verder een fijne dag kan wensen? Ik zeg dus met zo min mogelijk sarcasme "nog een fijne dag" om bedroefd de laatste kilometers te maken van een tot dan toe mooie rit.

Thuis, 's nachts en de volgende dag blijft het doorgalmen : "Je kan toch wel even bellen?".  Even komt het zelfs in me op om de handdoek in de ring te gooien en te stoppen met mijn geliefde sport(en). I
Ik laat me toch zeker niet klein krijgen?
Nee, zeker niet.! Ik blijf vriendelijk en neem me voor me niet meer te laten verleiden tot emotie!

En mevrouw het antwoord op uw vraag : "Je kan toch wel even bellen?".......
Nee, ik had beide handen nodig om uw onverwachte slinger te ontwijken. Uw kleine rijdt beter dan U zelf. Zij reedt netjes aan de kant, recht door en had mij en mijn knipoog wel gezien.!
Bovendien is mijn ervaring dat ouders met jonge kinderen die niet actief omkijken erg schrikken van een bel, beginnen te slingeren en soms zelfs het kind raken. 
Dan neem ik dus liever de gok dat U mij heel misschien ziet als ik U passeer, schrikt, slingert en mij raakt. Ik kan er beter tegen dan uw kind. "Nog een fijne dag"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten